Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• De kameel kan 3½ meter hoog worden.
• Een kameel heeft 1 bult op zijn rug.
• In de bulten zit water.
• Een kameel heeft dikke eeltkussens aan zijn poten.
• Een kameel vindt het lastig om in het zand te lopen.
• Een kameel verplaatst eerst zijn twee linkerpoten en daarna zijn twee rechterpoten.

Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• De kameel is een telganger.
• De vacht van de kameel is licht-grijs.
• Een kameel heeft lange haren op zijn rug en nek.
• Een kameel heeft het hele jaar dezelfde vacht.
• Een kameel eet het meeste planten, maar hij vindt een stuk vlees ook wel lekker.
• Een kameel kan in 1 uur wel 200 liter water drinken.

Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• Een kameel heeft een bruine vacht.
• Van kamelenhaar maken ze jassen.
• Een kameel heeft twee bulten.
• Het eten wordt als vet opgeslagen in de bulten.
• Een kameel kan wel 40 dagen zonder eten en water.
• Een kameel leeft in het oerwoud.

Een leuke puzzel van kameel.

Kun jij hem in elkaar leggen? Knap hoor!

Een kameel noemen ze wel eens het schip van de woestijn.

Maar als taxi is hij ook erg handig!

Kijk maar eens op deze kleurplaat.